Dit is een jeugdboek, maar iedere volwassene zal het met plezier en overgave lezen. Lampje verdient een plaats in het rijtje van Pippi Langkous, Pluk van de Petteflet, De brief aan de Koning, de gebroeders Leeuwenhart.
Een meisje verliest haar moeder na een lang ziekbed. Haar vader kan het verdriet niet aan en raakt aan de drank. Hij verwaarloost zijn werk als vuurtorenwachter en daarom beklimt zijn dochter iedere avond de toren om de lamp aan te steken. Vandaar haar naam: Lampje.
Op een stormachtige avond gaan de dingen vreselijk mis: de lucifers zijn op, een schip vergaat, vader slaat zijn kind uit frustratie. Als straf wordt hij door de burgemeester opgesloten in zijn vuurtoren. Lampje wordt uit huis geplaatst en door de overijverige schooljuf overgebracht naar een naargeestig huis. Ze moet als dienstmeid schrobben en boenen, zeven jaren lang.
Al snel ontdekt ze dat er een monster leeft op zolder. Maar angsten zijn om te overwinnen en daarom gaat ze de enge trap op. En dan ontvouwt zich een avontuur, een sprookje, een roman, een thriller.
Prachtige taal, scherpe observaties, spanning die het verhaal voortstuwt, een geweldige hoofdpersoon en kleurrijke personages.
Volkomen terecht won dit boek de drie belangrijkste prijzen voor jeugdboeken in een jaar. Lees het zelf, of zoek een kind om het aan voor te lezen!